IMMER GERADE AUS

IMMER GERADE AUS

“Het was ochtend, najaar 1944 en mijn moeder schreeuwde mijn zus en mij vanuit de keuken toe waar we vandaag konden zoeken naar eten. ‘Eten’. Ik weet nog hoe ik de week daarvoor onze kat 24/7 bij me had gedragen omdat ik mijn stiefvader had horen opperen die te villen. “Als wij het niet doen, doet iemand het anders het.” We leefden al weken op suikerbiet en tulpenbollen. Het gevoel van honger, échte honger, die leegte, dat slappe, weeë gevoel zal ik me voor altijd kunnen herinneren. Ik herinner me dat er die ochtend werd aangebeld, dat mijn zus de deur opende en er twee vrouwen stonden die naar onze moeder vroegen. Nog voordat we die hadden gehaald, stonden ze al binnen en werd ons gezegd onze spullen, voor zover we die hadden, te pakken en mee te komen. We zouden, zonder een weten van waarheen precies of hoe lang, naar het noorden van het land worden gebracht: daar hadden ze eten en mijn zus en ik meer, of eigenlijk wél, kans op overleven.” – mijn vader in 2011.

De vroegste herinneringen die mijn vader had, waren herinneringen aan de oorlog. Verhalen over vaders die onderdoken en alsnog werden opgepakt, verhalen over zogenaamd ‘behulpzame’ buren die het hout van je zesjarige ik stalen en verhalen over de enige drie Duitse woorden die je als kind sprak: “Immer gerade aus” waren de verhalen uit zijn jeugd die mijn vader gedetailleerd kon vertellen. Het enige leed dat hem in die tijd bespaard is gebleven, kwam voort uit het feit dat hij niet Joods was en in dat opzicht dus geen direct gevaar liep.
Ik heb de kern van die verhalen altijd aan mezelf gespiegeld: aan hoe dankbaar ik moest zijn dat ik opgroeide in een ogenschijnlijk zorgeloos situatie waarin vrijheid onbewust een kernbegrip was. Mijn vader heeft de veertien jaar die ik met hem heb mogen doorbrengen weliswaar altijd een masker gedragen dat hem liet lachen als hij vertelde over het pesten van de Duitsers, maar als je hem een beetje kende, zag je achter dat masker nog bergen verdriet en pijn van vroeger. Dat zeer heeft zich in mijn ogen vertaald naar een instelling en manier van opvoeden die neerkwam op een: niet zeiken en blij zijn met wat je hebt. Ik ben er als kind iedere avond op gewezen hoe verdomde gelukkig ik mezelf moest prijzen dat ik (voldoende) eten op mijn bord had liggen en in het verlengde daarvan was niet-eten er dan ook absoluut niet bij. Teleurstellingen bestonden niet, want ik was gezond en had voedsel en onderdak. Mijn onweten over het leven met beperkingen wat betreft primaire behoeftes en zijn jeugdtrauma’s (want dat waren het) botsten, waardoor ik mijn vader soms ondoorgrondelijk vond. Dat hij daar zoveel jaar na de oorlog nog steeds zo bewust mee bezig was, heeft me me doen afvragen of hij na de bevrijding in 1945 tot het jaar waarin hij overleed, 2012, ooit echt nog helemaal vrij is geweest; ik zou voorzichtig willen inzetten op een ‘nee’.

Hoewel ik volledig snap dat de meeste mensen van mijn generatie een toch andersoortige relatie hebben met de (verhalen van) de Tweede Wereldoorlog dan ikzelf, kan ik er vaak niet bij dat er wordt gezegd: “Ik heb er niks mee.” Wat is dat nou, jongens, hoe kan dat? Ik zou niet willen verkondigen dat je voorouders hebben gevochten voor jouw bestaan, maar dat is puur omdat dat wat pathetisch klinkt. Feit is dat de vrijheid die we nu hebben helemaal niet zo vanzelfsprekend is als die vaak lijkt. De verhalen uit de oorlog zijn wél onze verhalen. Het zijn wél de redenen dat we nu (redelijk) kunnen gaan en staan waar we willen. De verhalen van mijn vader, die opgroeide als Amsterdams jongetje in de Tweede Wereldoorlog, zijn verhalen die mij gevormd hebben en op mijn beurt mijn (potentieel toekomstige) kinderen zullen vormen. Het zijn de verhalen waaruit wij, de hedendaagse, vrije burger, lering kunnen trekken over hoe het wel en hoe het vooral niet moet. Zeggen dat je niks hebt met de Tweede Wereldoorlog is in mijn ogen zeggen dat het je niet interesseert wat er aan onze verworven vrijheid vooraf is gegaan. Onverschilligheid over vrijheid vind ik een heel kwalijke zaak: ik zal niet, net als mijn vader, constant blijven herhalen dat de westerse burger niet ongelukkig mag zijn, maar een stukje dankbaarheid en besef als het aankomt op de waarde van vrijheid lijkt me in het geheel niet verkeerd.


© 1998-2020, Maaike van Maltha, All Rights Reserved.
Reacties zijn gesloten.